Home

Bestuur

Historie

Erelijst

Programma

Deelnemers

Uitslagen

Wielertoto

Foto's

Contact

 

De Ronde van de Beek: meer dan een halve eeuw wielersport

Waarover eigenlijk al jaren is gedroomd en gepraat, gaat dan eindelijk gebeuren: een wielerronde in de gemeente! Weliswaar ziet ge hier nog niet optreden coureurs van wereldformaat, maar wat niet is kan komen.

Met die woorden opent burgemeester Baetens in 1952 het voorwoord van het eerste programmaboekje van de Ronde van Prinsenbeek. Prinsenbeek heeft eindelijk een eigen wielerronde, zoals in zoveel plaatsen in die periode voor het eerst een koers wordt georganiseerd. Het is de tijd van Wim van Est, Coppi, Bartali en Robic. Baetens laat in zijn voorwoord weten zich ‘een beetje onbehaaglijk te voelen’ bij het effect van de verkeersmaatregelen die genomen moeten worden. Hij is zeer benieuwd naar het publiek: hoeveel mensen komen er en hoe gedragen zij zich.

Uit het krantenartikel van die eerste Ronde van Prinsenbeek blijkt dat de koers een succes was: Er wordt gerept over ‘een groot aantal wielersportliefhebbers’ dat op zondag 20 juli Cees Verstraten uit Breda ziet winnen bij de amateurs. J. van Dongen uit Prinsenbeek wordt derde en dorpsgenoot J. Eestermans wordt vierde.
De Bredase wielerclub Sportief heeft het initiatief genomen om ook in Prinsenbeek een wielerronde te houden. Op de licentie van deze vereniging – later stichting – zal de ronde tot 1986 gehouden worden. Steeds met een grote Beekse inbreng, zoals van Jan Peemen en ook Jan Leijs.

Uit de oude programmaboekjes valt op te maken dat zich na de ‘eerste’ Ronde van Prinsenbeek van 1952 een plaatselijk wielercomité heeft gevormd. Bestaande uit F.T. Lathouwers, F. Boot, Piet de Visser, Jan Wijnen en Rien Suijkerbuijk. Zij houden op 12 juli 1953 opnieuw een ‘eerste’ Grote wielerronde van Prinsenbeek. Burgemeester Baetens schrijft in het programmaboekje opnieuw dat het spannend is, zo’n eerste ronde en hij vraagt lof voor de organisatie. Als de burgemeester het startschot wil geven, hapert het pistool. ‘zodat de burgervader maar zijn toevlucht tot de hamer op tafel nam, een wapen dus dat hem meer vertrouwd in de hand lag’, schrijft De Stem. Opnieuw is de publieke belangstelling enorm, net als die van de renners: 99 nieuwelingen komen aan het vertrek en 80 amateurs, van wie er 16 de finish halen.

Het evenement wordt in de volksmond al snel de Ronde van de Beek genoemd. Om onbekende oorzaak gaat de ronde in 1956, 1959 en 1960 niet door. Daarna komt er stabiliteit in de organisatie die zelfs ambities heeft. De ronde wordt steeds in juli gereden, tijdens of vlak na de Ronde van Frankrijk en wat zou het mooi zijn om die grote renners een keer door de straten van ons dorp te zien fietsen. Op de erelijst van ‘de Beek’ prijken inmiddels namen als Leo van de Pluijm, Cees van Amsterdam en Leo van Dongen. Het wielercomité bewijst haar kunnen door in 1963 het Brabants kampioenschap voor amateurs en nieuwelingen te organiseren. En twee weken later gaat de ‘gewone‘ ronde ook door.
In 1969 is het dan eindelijk zo ver: Prinsenbeek heeft een profkoers. Op 21 juli  zien 4500 bezoekers een ontketende Rini Wagtmans die keihard knokt om los te komen uit het peloton, dat dan al gedubbeld is door een vroege ontsnapping van de latere winnaar Jan Serpenti en zijn twee vluchtmakkers Jan van Katwijk (2e) en de Nederlandse Kampioen Jacques Frijters (3e). Het is geen podium om van te dromen, maar burgemeester Baetens heeft eindelijk zijn peloton met wereldtoppers binnen de gemeentegrenzen. Het blijft bij die ene profkoers, al komen die helden van toen in 1985 terug naar de Beek voor een nagebootste aankomst van de Ronde van Frankrijk tijdens de volksfeesten. Op dat moment woont de legendarische ploegleider van onder meer de Nederlandse Tourploeg Kees Pellenaars in de Begijnenakker. Ook Gerben Karstens heeft in Prinsenbeek gewoond.

Grote renners heeft ons dorp nooit voortgebracht, wel verdienstelijke. Deze komen terug in de uitslagen van de plaatselijke ronde: Henk van Dongen wordt in 1967 en 1971 3e bij de aspiranten. Een populaire Beekse renner is Wim van Opstal, getuige het verslag in 1965 in De Stem: ‘Wim van Opstal wilde gisteren tijdens de Ronde van Prinsenbeek bewijzen dat hij er nog wel degelijk bijhoort. Daarom zat de donkere renner uit Prinsenbeek steeds in de slag, reed voorin het peloton en controleerde iedere uitlooppoging. Zijn 200 man sterke supportersgroep leefde op. Totdat het noodlot toesloeg.’  Volgens het verslag is de latere cafébaas van De Stee er het ergst aan toe na een grote valpartij. Hij heeft diverse schaafwonden en pijn in zijn zij. ‘Een mooie droom wordt wreed verstoord.’
 
In de uitslagen van de jaren zeventig worden ook andere Beekse namen gevonden zoals die van Jan Couweleers, Wim Dielemans, Peter Schipperen en Joost Voesenek. Later rijden ook Marcel Verwijmeren en Jan Timmers in de prijzen. Het is wachten tot 1987 totdat een Beekse renner de eigen wielerronde wint. Frank Timmers wint bij de amateurs de eerste ronde die het nieuwe wielercomité heeft georganiseerd. De stichting WCP heeft in 1987 de draad opgepakt nadat stichting Sportief in 1985 de laatste Ronde van Prinsenbeek heeft gehouden. Timmers zit in het comité, samen met Wim van Opstal, Toon de Jong en Henk Bogers.

In het programma zit dan al enkele jaren het clubkampioenschap van de toerclub RTC Prinsenbeek. Deze club heeft inbreng in de organisatie met de organisatie van de Beekse stratenloop, zodat het evenement behalve snelle renners ook snelle lopers kent. Na de editie van 1991 komen het wielercomité en RTC Prinsenbeek niet langer overeen over de indeling van het programma.

Na een jaar van overdenken, komt het evenement in 1993 met een andere formulie terug. Al die jaren was er – naast die van de amateurs - een wedstrijd voor nieuwelingen. Die verviel en maakte plaats voor veel plaatselijker getinte programmaonderdelen zoals de Rabobank Dikke Banden Race en de Beekse Prominentenkoers. Ook het parcours veranderde. Van oudsher was het rondje: Markt, Beeksestraat, Pasquélaan, Gertrudislaan, Past. Oomenlaan, Groenstraat en Markt. Dat werd Haverdijk, Valdijk, Groenstraat, Middenweg en Haverdijk.

Tenslotte veranderde ook de datum op de wielerkalender. Vanaf het begin is de Ronde van Prinsenbeek in juni of juli gehouden. In 1980 werd dat september, een periode waar veel minder wedstrijden verreden werden. In 1992 gaat de ronde terug naar juni of juli, steevast de donderdagavond voor de Ronde van Frankrijk. Inmiddels zijn veel amateurkoersen van de wielerkalender verdwenen. Minder renners, minder gemotiveerde comités, minder publiek en daarmee ook minder interesse van sponsors. Vergeet niet dat er in de topjaren zo’n vijfduizend toeschouwers in Prinsenbeek aan de kant stonden, dat aantal wordt nergens meer gehaald, of het moet bij een profkoers als de Acht van Chaam of de Draai van de Kaai zijn.

Dat niveau heeft de Ronde van Prinsenbeek nooit bereikt. De droom van burgemeester Baetens is blijven hangen bij talenten van de toekomst die over de Beekse keien hebben gefietst. Want latere toppers zijn er volop geweest. Om er enkele te noemen: Frits Pirard (in 1970 1e bij de aspiranten), Aad van den Hoek (in 1971 1e bij de amateurs), Teun van Vliet (in 1978 1e bij de nieuwelingen) en Servais Knaven (in 1989 3e bij de junioren), daarnaast hebben zowat alle latere Westbrabantse toppers aan het vertrek gestaan, zoals Jelle Nijdam en Johan van der Velde.
Na de editie van 2007 besloot het huidige wielercomité (Wim van Opstal, Sjef Machielsen, Theo Gelens, Cees van Steen, Frans Schrauwen en Frank Timmers) zich te gaan verdiepen in de historie van het evenement. Het zou immers jammer zijn een eventueel jubileum mis te lopen. Groot was dan ook de schrik bij de ontdekking dat precies in dat jaar de 50e Ronde van Prinsenbeek is verreden.

Na de ronde van 2008 is het dus nog 49 jaar wachten voordat er weer zo’n mooie feestgelegenheid mogelijk is.